Ludwig Hofelich (1842-1903)

self-portrait St. Petersburg (Friedrich) Ludwig Hofelich (geboren in 1842) is op achttienjarige leeftijd, nadat hij in Leipzig het 'ambacht' van xylograaf onder de knie heeft gekregen, naar Sint Petersburg (Rusland) gereisd. Hij is voornemens daar als houtgraveur zijn geld te verdienen, om alzo zijn (gewilde) toekomstige studie tot kunstschilder te bekostigen. Het houtsnijwerk van de getalenteerde Ludwig wordt in de noordelijkst gelegen metropool zeer gewild en goedbetaald. Al na drie maanden kan Ludwig zijn vader het geld terugbetalen (60 daalders) dat deze hem voor zijn buitenlandse reis had meegegeven.

St. Petersburg St. Petersburg

Neva Neva

In 1865 keert Ludwig terug naar Duitsland en studeert er vervolgens aan de kunstacademie van Leipzig, Berlijn en Dresden. Ludwig zal, vanwege zijn slechte gezondheid, hij is lichamelijk verzwakt uit Rusland teruggekeerd, in 1868 verhuizen naar München. Als kopiist (o.a. van Benjamin Vautier) zal hij in een paar jaar tijd - de hoogconjunctuur rond 1870 - fortuin maken; kunsthandelaren staan bij hem in de rij om dergelijk werk op te kopen. In 1877 trouwt Ludwig met Laura Seelinger, een professorendochter. Met het werk als kopiist komt, vindt hij, zijn aanspraak op kundigheid en persoonlijk talent niet genoeg 'uit de verf'. Hij zal zijn hart volgen en zich weldra helemaal toeleggen op de (Duitse) landschapskunst. Een vergelijking met de toenmalige (heroïsche en romantische) 'Lier-schule' (de Duitse bevestigingsreactie met 'De School van Barbizon') is volgens menig kunstlexicon uit die tijd zondermeer gerechtvaardigd. Het werk van Ludwig Hofelich wordt als 'intime Landschaftsmalerei' beschreven - zijn soevereine beheersing van het uitdrukkingsmedium geprezen.

Wilhelm Hofelich: Laura Hofelich, 1903
Laura Hofelich

Tijdens zijn leven is Ludwig slechts sporadisch met zijn schilderwerk naar buiten getreden. Naarmate hij ouder werd leefde hij, als natuurmens, meer en meer teruggetrokken (vereenzaamd) op zijn buitenverblijf in Bernried am Starnberger See. Pas na zijn dood, in 1903, worden in een expositie in het 'Glaspalast' in München 97 schilderijen van zijn hand tentoongesteld. Het is zoon Wilhelm die uitvoering en toezicht van deze expositie (de nalatenschap) op zich neemt. De werkdrift in Ludwig's laatste levensjaren is enorm geweest; maar liefst 40 doeken (van bovengenoemd aantal) zijn in de jaren na de eeuwwende gemaakt. Dit werk zal opvallen door 'één grote eenzaamheid' die in de berglandschappen vol jagende wolken oprijst.

Bernried
Bernried, 1902

vertaling: Nico de Jong



06/02/2013

© 2004-2019 Gabriele Wittfeld